Klassieke jongensdroom komt uit
Auteur: Anton van Gerner
Bron: De Stentor
Thijs van Valkengoed naar Spelen
LELYSTAD – De aanwezigheid van Thijs van Valkengoed op de Olympische Spelen is het klassieke verhaal van een jongensdroom die uitkomt. De zwemmer uit Lelystad had dat al in zijn hoofd nog voordat hij zich tot ’s lands beste schoolslagzwemmer ontwikkelde.
Van Valkengoed, net 21 geworden, weet nog goed hoe hij vier jaar geleden de Olympische Spelen in Sydney volgde. ‘Ik zat nog gewoon op school. Wanneer in Sydney ’s avonds finales werden gezwommen, was het door het tijdsverschil hier ochtend. Als Pieter van den Hoogenband of Inge de Bruijn moest zwemmen, mocht ik van de leraar even uit de les om te gaan kijken. Of ik maakte gebruik van mijn snipperkaart. Die hadden we op school, per periode mocht je een paar lesuren missen. Bij de schoolslagwedstrijden hield ik in de gaten hoeveelste ik zou zijn geworden met mijn beste tijd. Op de 200 meter zou ik in de buurt van de 25ste plaats hebben gezeten en was ik maar een paar tienden langzamer dan de Nederlander die daar toe zwom.’
Dat maakte bij de jonge scholier het besef los dat meedoen aan de Olympische Spelen voor hemzelf haalbaar moest zijn. De razendsnelle progressie in de laatste jaren, die er in 2003 voor zorgde dat Van Valkengoed de nationale records op de 100 en 200 meter schoolslag in bezit kreeg, besttijden die nog op naam van respectievelijk Marcel Wouda en Benno Kuipers stonden, bewees dat zijn gevoel juist was.
In december vorig jaar zwom de Flevolander tijdens de open Amerikaanse kampioenschappen de limieten voor ‘Athene’. Dat was belangrijker dan dat hij als tweevoudig US Open-winnaar het vliegtuig naar huis nam. ‘Toen heb ik de keus gemaakt om vanaf die tijd me helemaal voor te bereiden op de Olympische Spelen. De wedstrijden daar tussenin, ook grote wedstrijden als het Europees kampioenschap in Madrid, zijn niet meer dan een trainingsprikkel geweest. Je moet er rekening mee houden dat je in die tussentijd niet aan je persoonlijke records komt. En dat je tijden op het EK als tegenvallend worden uitgelegd. Maar daar kwam ik aan de start terwijl ik volledig in training was. Op het EK ging het erom tegen zwemmers van gelijk niveau uit te komen, niet of ik net wel of net niet de halve finale zou halen. Die concurrentie mis ik in Nederland, daar heb ik op de 100 en 200 geen gelijkwaardige tegenstanders. Misschien dat er over een paar jaar toppers zijn, maar tot die tijd moet ik scherpte zoeken in het buitenland.’
De eerste vijf maanden van het jaar werkte Van Valkengoed vooral aan zijn duurvermogen. In juni volgde, bij een trainingskamp met de nationale ploeg in het Italiaanse Loano, meer snelheids- en schoolslagspecifieke training. ‘Dat moet nu samenkomen om straks in Athene zo hard mogelijk te zwemmen. Ik merk dat mijn duurvermogen enorm vooruit is gegaan. Met een lagere slagfrequentie zwem ik nu dezelfde tijden als eerst, wat betekent dat mijn slaglengte is toegenomen. Wanneer ik uitgerust aan de start kom en mijn oude slagfrequentie haal, zou ik harder moeten kunnen zwemmen. Door het seizoen heen is dat alleen nog moeilijk aan je tijden op wedstrijden af te lezen. Maar ik zie dat ik op het tweede deel van bijvoorbeeld de 100 meter slechts tweetiende verlies ten opzichte van mijn persoonlijke record. Dan weet je dat het duurvermogen goed is. Als de snelheid erbij komt, is er veel vooruitgang mogelijk.’
Die logische redenatie zou de Lelystedeling een eind kunnen brengen. ‘Ik hoop op finaleplaatsen, bij de beste acht dus, en op dikke persoonlijke records. Het zit erin, dat gevoel heb ik gezien de trainingen en wedstrijden.’
Het wereldkampioenschap van 2003 is bovendien een goed leermoment geweest. Van Valkengoed stak veel op over pieken op het juiste moment. Hij kwam erachter dat je ook té uitgerust kunt zijn, dat je hoogtepunt al voorbij is op het moment van de wedstrijd. ‘Het WK is een belangrijk toernooi voor mijn ontwikkeling geweest.’
En wie weet welke invloed het hectische jaar in familieverband heeft gehad of nog krijgt. Moeder Van Valkengoed werd vorig najaar getroffen door een ernstige ziekte. Het zwemmen bleek voor Thijs een positieve uitlaatklep te zijn. ‘Ik was extra blij dat ik in december al de Olympische limieten haalde. Dat doe je dan ook voor je moeder, zij hoeft zich niet ongerust te maken dat ik minder presteer omdat het thuis een zware periode is. Daar was ze wel bang voor. Zo’n gebeurtenis heeft invloed op hoe je tegen de dingen aankijkt, ik denk dat ik er goed mee ben omgegaan. Mijn moeder heeft sterk gevochten en beschikt ook over een groot sporthart, ze wilde niet dat mijn zwemmen eronder zou lijden. Het gaat de goede kant op, maar helaas is ze nog niet genoeg hersteld om er straks in Athene bij te kunnen zijn. Dat is aan de ene kant heel jammer, maar ik weet dat mijn ouders me altijd steunen, ook al zitten ze aan de andere kant van de wereld.’
De koffer van Thijs van Valkengoed
Een rood rupsje is de geluksbrenger van Thijs van Valkengoed. Het diertje hangt al jaren aan zijn tas en dat zal niet anders zijn bij de tas die meegaat naar Athene. De rups waakt dan onder andere over het nieuwe ‘haaienpak’ waarin Van Valkengoed zal zwemmen. ‘Volgens de testen van Speedo is dit pak weer wat beter. Ik blijf in een broek van heup tot knie zwemmen, dat bevalt me heel goed. Een heel pak, van schouder tot knie, heb ik wel geprobeerd. Maar bij de start kwam er water van bovenaf in. In een pak van een maatje kleiner bleef dat zo, terwijl je dan bovendien niet meer helemaal vrij kunt bewegen. Dus ik blijf bij mijn vertrouwde kniebroek.
Verder krijg ik wat gelukskaarten mee van familie, die gaan dus ook in de koffer. Muziek heb ik altijd bij me. Mijn voorkeur ligt bij rock en metal, maar ik luister ook wel naar top 40-muziek. In het begin nam ik wel eens eten mee, maar nu niet meer. Inmiddels ben ik wel gewend dat je in het buitenland wat anders krijgt voorgeschoteld dan je gewend bent. Bovendien gaan we voor de Spelen nog op trainingskamp in Como. Om voor zes weken hagelslag mee te nemen, is geen doen. Bovendien kun je overal chocopasta krijgen, dat is altijd goed.’